Eens in de zoveel tijd kom ik op het punt waarop ik het leven stom vind. Niet dat ik depressief ben, maar dan is er weer zoveel oneerlijke ellende voorbij gekomen dat ik het even niet meer trek. Dat ik me afvraag hoe het toch kan zijn, dat er mensen zijn die in god geloven.
De neef van mijn vriendin heeft eindstadium longkanker. 2 jaar geleden kreeg hij de diagnose. Het werd al snel duidelijk, er was geen redden meer aan. Martijn, zo heet hij, is 3 jaar ouder dan ik ben, zijn vrouw is van mijn leeftijd en hun kinderen hebben dezelfde leeftijd als onze kinderen. 5 en 7 jaar jong.
En het is bijna zover. Het gaat slecht met Martijn. Heel slecht. Saturatie van 60% en heel veel pijn. Ze zijn gestopt met de chemo’s en Martijn is opgegeven. Zoals hij het zelf zei in de groepsapp: “Ik ben geupgraded naar terminaal.”
Martijn heeft nooit gerookt, dat doet zijn moeder wel. Als een ketter. Net als 1 van zijn broers. Rookte ook als ketter, maar is gestopt door Martijn zijn longkanker. Martijn is altijd sportief geweest, maar heeft een erfelijke vorm van ongeneeslijke agressievelongkanker. Tja. De immunotherapie sloeg niet goed aan, maar hij heeft het toch nog 2 jaren weten te rekken, na de diagnose.
Hij werkte in de zorg, ambubroeder. Martijn is altijd vrolijk, gewoon simpelweg een goeie gast. Maakt zich niet te druk en geniet van het leven en staat altijd voor een ander klaar.
Zelf heb ik jaren shit achter de rug. Hoewel de shit voorgoed voorbij is, heeft de shit diepe sporen in mijn leven achter gelaten. Maar ach, ik ben er nog. Ik heb weer perspectief. Martijn niet. Nou ja, dat heeft hij wel, maar dat is niet erg rooskleurig. Verre van.
En ik probeer mij voor te stellen hoe het voor hem is en realiseer me dat ik dit ‘gelukkig’ niet kan weten of voelen. En we weten dat binnenkort het bericht komt dat het gebeurd is. Dan komt een einde aan een lange lijdensweg, maar breekt voor zijn vrouw een moeilijke tijd aan. Juf, 2 kinderen, weduwe, 46 jaar.
Zucht. Martijn man. Je hebt dit niet verdiend. Jij zeker niet. Kutleven.